De inheemse flora en fauna in Nieuw-Zeeland komen nergens anders ter wereld voor. Kortom, de oorzaak hiervan is de geografische isolatie van het land. Helaas zorgde de komst van Europese kolonisatie voor veel schade aan de flora en voor invoer van nieuwe planten. Doordat Nieuw-Zeeland grotendeels vrij was van zoogdieren heeft het geleid tot een ongebruikelijk groot aantal loopvogels. Dit was zo’n 900 jaar geleden voor de komst van de mens.
De flora en fauna in Nieuw-Zeeland is zo uniek dat meer dan 7% van de oppervlakte van het land wordt ingenomen door 7 nationale parken en 1300 natuurreservaten. Daarnaast beslaan de bos reservaten zo’n 15% van de oppervlakte, met als belangrijkste het Waipoua Kauri Forest Sanctuary. Deze bevindt zich op het Noordereiland en zorgt voor de instandhouding van de bijna uitgeroeide Kauriboom.
Flora
Nieuw-Zeeland heeft een unieke variëteit aan flora ontwikkeld door de jaren heen. Oorspronkelijk was Nieuw-Zeeland grotendeels met bossen bedekt maar door middel van de komst van de mens is het hevig teruggebracht. Daarom bestaan de oerbossen die nu nog aanwezig zijn vooral uit kauribomen, boomvarens en mossen. Ter informatie, de kauriboom is een sparrensoort en komt zelfs alleen op het Noordereiland voor. Deze bomen kunnen wel meer dan 50 meter hoog worden waarmee ze één van de grootste bomen ter wereld zijn.
Het land herbergt daarnaast een opvallend groot aantal varens in verschillende vormen waaronder de koru- en zilvervaren. Nieuw-Zeeland beschikt over meer dan 160 soorten varens, waaronder de koningsvaren die wel 3 meter hoog kan worden. Door het koele, natte en gematigde klimaat heeft Nieuw-Zeeland een grotere dichtheid van levermossen. Concluderend, in totaal kent het land wel 523 bekende soorten mossen.
De plantenwereld is soortenrijk en gevarieerd en heeft door de endemische soorten een geheel eigen karakter. Maar liefst 2500 soorten planten zijn endemisch, net zoals het grotendeel van de bloemdragende planten van Nieuw-Zeeland.
Fauna
De geschiedenis van de oorspronkelijke dieren in Nieuw-Zeeland is erg interessant doordat het land grotendeels vrij was van zoogdieren. De enige diersoorten waarover Nieuw-Zeeland beschikte waren zeedieren zoals zeehonden, pinguïns, dolfijnen, zeeleeuwen en walvissen of vliegende dieren zoals vleermuizen. Omdat er een gebrek is aan roofdieren kunnen de vleermuizen zelfs hun tijd op de grond doorbrengen. Hiernaast zijn er zo’n 60 soorten hagedissen en een paar soorten kikkers te vinden.
Het land was gedurende een lange tijd vrij van roofdieren waardoor loopvogels zich in grote getallen konden voortplanten. Een van de bekendste loopvogels is de kiwi maar ook heb je de weka, moa (uitgestorven) en de kakapo. De kiwi is tevens het symbool van Nieuw-Zeeland en de allereerste bewoner van het land. Deze is nergens anders te vinden dan in Nieuw-Zeeland wat het een bijzonder zeldzaam dier maakt.
Geschiedenis
De Nieuw-Zeelandse flora en fauna gaat vele jaren terug de geschiedenis in. De mensen die via de eilanden in de Stille Oceaan arriveerden in Nieuw-Zeeland brachten de Polynesische rat (kiore) en de gedomesticeerde hond mee. Hierna kwamen de Europeanen die onder andere varkens, fretten, hermelijnen, muizen, ratten, honden, katten schapen en ander vee en zoogdieren meenamen. Hierdoor ontstond er een crisis voor de Nieuw-Zeelandse fauna die ernstige schade opliep en met uitsterven bedreigd werd. Concluderend, de laatste jaren zijn er veel acties ondernomen om zoogdieren het land uit te krijgen zodat de oude flora en fauna zich langzaam weer kunnen ontwikkelen.